Programma
JOHANN SEBASTIAN BACH (1685 – 1750)
Metzler/Edskes-koororgel:
Toccata in D BWV 912 Arnstadt,± 1704
Presto – Allegro – Adagio – Presto – Fuga
(Möllersche Handschrift)
Vater unser im Himmelreich BWV 737 Arnstadt, 1703-1705?
Jesu, meine Freude BWV 1105 (uit Neumeister-Sammlung) vóór 1710
Naber-hoofdorgel:
Vater unser im Himmelreich BWV 682 Leipzig, 1739
à 2 Clav. et Pedal e Canto fermo in Canone
(uit Dritter Theil der Clavier-Übung)
Fantasia Jesu, meine Freude BWV 713 1700-1717
Manualiter
Sonate nr.4 in e BWV 528 Leipzig, ± 1727 of eerder
‘à 2 Clav: et Pedal’
– Adagio-Vivace
– Andante
– Un poc’ allegro
Praeludium/Pièce d’Orgue (con Fuga) in D BWV 532 Weimar, 1708-1712
Leo van Doeselaar is een veelzijdig musicus, die als organist, pianist en fortepianist een enkele eeuwen omvattend repertoire bestrijkt. Als organist heeft hij een grote concertpraktijk opgebouwd in binnen-en buitenland en is hij een veelgevraagd jurylid en docent bij internationale orgelfestivals. Hij doceerde aan de Kunsthogescholen van Amsterdam en Den Haag en vervolgens aan de Universität der Künste in Berlin, waar hij van 1995 tot 2019 een ‘Orgelprofessur‘ bekleedde.
Leo van Doeselaar studeerde aan het Amsterdams Conservatorium orgel bij Albert de Klerk en piano bij Jan Wijn. Naast beide solistendiploma’s behaalde hij de Prix d’Excellence orgel. Na zijn studie verdiepte hij zich verder in historische uitvoeringspraktijk, studeerde bij André Isoir Frans orgelrepertoire en volgde fortepianolessen bij Malcolm Bilson en Jos van Immerseel.
Als organist van het Barokorkest van de Nederlandse Bachvereniging werkt van Doeselaar intensief mee aan het prestigieuze beeld-en geluidsproject ‘All of Bach’. Hij verleende zijn medewerking aan een groot aantal Oude Muziek Festivals in Europa en de Verenigde Staten.
Op cd is Leo van Doeselaar met Wyneke Jordans op uiteenlopende labels vertegenwoordigd, met vierhandig repertoire van onder anderen Beethoven, Schubert, Schumann, Brahms, Dvorak, Ravel, Strawinsky, Satie en Nederlandse componisten.
Hij heeft inmiddels vele orgel-cd’s op zijn naam staan. Zijn discografie omvat opnamen op historische orgels van werken van J.S.Bach. W.Fr.Bach, Händel, van Noordt, Krebs, Mendelssohn, Franck, Liszt en Reger.
De opname van Kammermusik nr. 7 voor orgel en orkest van Paul Hindemith met het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Riccardo Chailly ontving samen met de andere zes Kammermusiken een Grammy Award.
Als titulair organist van het Concertgebouw in Amsterdam treedt hij veelvuldig op met gerenommeerde orkesten, ensembles en solisten. Hij verzorgde wereldpremières van werken voor orgel en orkest van Tristan Keuris, Sofia Gubaidulina en Wolfgang Rihm.
De opname van alle klavierwerken van Jan Pieterszoon Sweelinck, waaraan van Doeselaar als organist van de Pieterskerk in Leiden meewerkte, ontving een Edison en de Prijs van de Deutsche Schallplattenkritik.
Zijn cd met orgelwerken van Heinrich Scheidemann (MDG) op het van Hagerbeer-orgel in de Pieterskerk werd in 2013 bekroond met zowel de Prijs van de Deutsche Schallplattenkritik als de OPUS Klassik Preis.
Samen met Erwin Wiersinga werd Leo van Doeselaar in 2014 benoemd als titulair organist van het Schnitger-orgel in de Martinikerk te Groningen.
In 2007 werd aan hem in de Oude Kerk in Amsterdam de Jan Pieterszoon Sweelinckprijs uitgereikt vanwege zijn verdiensten voor de orgelcultuur
Op 20 april 2024 is het Strubbe-positief in de Sint-Joriskerk in gebruik genomen. Het orgel staat opgesteld in de koorsluiting van de noordelijke zijbeuk.
Het orgel is in 1977 gebouwd door orgelmaker Hendrik Strubbe (1925-1997) uit Vinkeveen voor de kerkzaal van (van oorsprong hervormde) verpleeghuis ‘De Lichtenberg’ aan de Utrechtseweg in Amersfoort. Bij de oplevering had het vier stemmen, alle gedeeld in bas en discant. Toen enkele jaren later werd besloten het gebouw af te breken, heeft de diaconie van de Protestantse gemeente het orgel aan de Sint–Joriskerk geschonken.
In eigen beheer is het instrument in 2021 gedemonteerd, in de noordbeuk van de Joriskerk opgebouwd en in zogenoemd ’two-tone classic’ geschilderd. Voor kleuradvies is restauratieschilder Gerard de Jongh geraadpleegd. Hij heeft ook de logo’s en de gouden biezen op het orgelmeubel aangebracht. Ook zijn registeropschriften, snijwerk en registerknoppen nieuw gemaakt.
Om de bruikbaarheid te vergroten, is de Octaaf 1’ opgeschoven tot een Quint 1 1/3’, waardoor enkele nieuwe pijpen moesten worden bijgemaakt. De herintonatie is verzorgd door orgelmaker Sander Booij. Om het gebruik ten opzichte van de drie andere orgels in de kerk te onderscheiden, heeft het instrument een middentoonstemming gekregen.
Holpijp 8’,
Gedekte fluit 4’,
Prestant 2’ en Quint 11/3’.
Alle registers zijn gedeeld in bas en discant.
Het pedaal is met een koppel aangehangen.
Na de restauratie van de Sint-Joriskerk in 1967 blijkt in de Gerfkamer (een zijzaalvan de kerk waar vroeger de priester zich omkleedde) behoefte aan een klein kabinetorgel. Ook hierin voorziet de familie Pon door een klein verrijdbaar orgel te schenken. Het instrument is eveneens vervaardigd door de orgelbouwers Metzler & Söhne. De luiken van het orgel zijn beschilderd door kunstenaar Antonio Frasson (Luzern).
Het orgeltje staat de laatste tijd meestal in de koorruimte van de Joriskerk.
Dispositie
Gedackt 8′
Rohrflöte 4′
Principal 2′
Het koororgel, geschonken door de Amersfoortse auto-importeur Ben Pon, is in 1967gebouwd als eenklaviers orgel. De Zwitserse orgelmaker Metzler & Söhne bouwt het orgel naar ontwerp van medewerker Bernhardt Edskes (1940-2022). Het instrument krijgt een plaats in het zuidelijke zijschip van de Joriskerk, waar in verband met de restauratie van het gebouw een deel is afgeschot om kerkdiensten te kunnen houden. Daarna is naar zijn huidige plaats bij het oxaal gebracht.
In 2018/19 plaatst Bernhardt H. Edskes Orgelbau, Wohlen (Zwitserland) een Borstwerk met zes stemmen, waarvoor bij de bouw al ruimte was vrijgehouden. Het Borstwerk is zwelbaar via deurtjes die met de hand bediend kunnen worden. In 2022 breidt Edskes het orgel opnieuw uit met vier pedaalregisters.
Hoofdmanuaal:
Quintade 16′
Prinzipal 8′
Hohlflöte 8′
Octave 4′
Rohrflöte 4′
Quinte 3′
Octave 2′
Mixtur IV sterk
Trompete 8′
Borstwerk:
Gedackt 8′
Flöte 4′
Gemshorn 2′
Quinte 1 1/3′ (B/D)
Tertz 1 3/5′ (B/D)
Dulzian 8′ (B/D)
Pedaal:
Untersatz 16′
Subbaß 16′
Gedackt 8′
Octave 4′
Fagot 16′
Koppelingen- en speelhulp:
Ped – Hoofdwerk
Ped- Borstwerk
Manuaal koppel
Tremulant
Carl Friedrich August Naber (1797-1861) bouwt in 1844 een nieuw drieklaviers orgel voor de Sint-Joriskerk in Amersfoort. Het is het grootste instrument uit zijn oeuvre. Hij plaatst het instrument op het gotische oxaal aan de oostkant van de kerk. Hij gebruikt bij de bouw vijf registers uit het vorige orgel van de kerk, een werkstuk van Pieter Gerritsz. uit 1551, waarin zich ook pijpen bevinden van Van Hagerbeer uit 1636.
Vanaf 1903 heeft J. de Koff het Naber-orgel in onderhoud. Hij vervangt op het Rugwerk de Dulciaan door een Echotrompet 8’. Op het Bovenwerk vervangt hij de Quintadeen en Sifflet1’ door een Vioolprestant 8’ en een Voix Céleste 8’. In 1970 begint hij een grote restauratievan het orgel. In het kader van de kerkrestauratie krijgt het instrument een plek aan de andere kant van de kerk, op een nieuw platform. De Koff, die tijdens de restauratie failliet gaat,herstelt de oorspronkelijke dispositie. Daarbij krijgt het Rugwerk een Naber-Dulciaan uit 1953, afkomstig uit Vriezenveen. Flentrop voltooit de restauratie in 1972. In 1995 restaureert Flentrop het orgel opnieuw en voert in de jaren daarna intonatiecorrecties uit aan de tongwerken van het orgel. In 2012 krijgt het orgel een grote schoonmaakbeurt en wordt het opnieuw geschilderd.
Hoofdwerk [II] C – f3
Prestant 16′
Bourdon 16′
Prestant 8′ *
Holpijp 8′
Octaaf 4′ *
Openfluit 4′
Quint 3′ *
Octaaf 2′
Mixtuur 4-6 st.
Scherp 3-4 st.
Cornet D 5 st.
Fagot 16′
Trompet 8′
Rugwerk [I] C – f3
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Bourdon 8′
Octaaf 4′
Holfluit 4′
Woudfluit 2′
Sexquialter 2 st. *
Mixtuur 3-5 st.
Dulciaan 8′
Bovenwerk [III] C – f3
Prestant 8′ *
Holpijp 8′ *
Quintadena 8′
Viola di Gamba 8′
Octaaf 4′ *
Fluit 4′ *
Nasard 3′
Gemshoorn 2′
Flageolet 1′
Hoboe 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Pedaal C – f1
Prestant 16′
Subbas 16′
Octaaf 8′
Octaaf 4′
Bazuin 16′
Trompet 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Hoofdwerk – Bovenwerk
Rugwerk – Hoofdwerk (1995)
Pedaal –Hoofdwerk
Pedaal – Rugwerk (1900)
Hoofdwerk [II] C – f3
Prestant 16′
Bourdon 16′
Prestant 8′ *
Holpijp 8′
Octaaf 4′ *
Openfluit 4′
Quint 3′ *
Octaaf 2′
Mixtuur 4-6 st.
Scherp 3-4 st.
Cornet D 5 st.
Fagot 16′
Trompet 8′
Rugwerk [I] C – f3
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Bourdon 8′
Octaaf 4′
Holfluit 4′
Woudfluit 2′
Sexquialter 2 st. *
Mixtuur 3-5 st.
Dulciaan 8′
Bovenwerk [III] C – f3
Prestant 8′ *
Holpijp 8′ *
Quintadena 8′
Viola di Gamba 8′
Octaaf 4′ *
Fluit 4′ *
Nasard 3′
Gemshoorn 2′
Flageolet 1′
Hoboe 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Pedaal C – f1
Prestant 16′
Subbas 16′
Octaaf 8′
Octaaf 4′
Bazuin 16′
Trompet 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Hoofdwerk – Bovenwerk
Rugwerk – Hoofdwerk (1995)
Pedaal –Hoofdwerk
Pedaal – Rugwerk (1900)