KOORORGEL
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Andante (uit Concerto I)
HOOFDORGEL
Jacob Bijster (1902-1959)
Variaties op een Oud-Nederlands Lied
“Ick wil mij gaan vertroosten”
Johann Ludwig Krebs (1713-1780)
Trios in Es
a. Andante
b. Vivace
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Preludium en Fuga in G
Théodore Dubois (1837-1924)
Chant Pastoral
Charles-Marie Widor (1844-1937)
Allegro vivace (uit Symphonie V)
William Matthias (1934-1992)
Recessional
Harm Hoeve
Koraalfinale
Harm Hoeve is een musicus die graag direct wil communiceren met zijn luisteraars en ze enthousiast wil maken voor de prachtige klanken van het orgel en haar muziek. Hij probeert de noten zo tot leven te wekken, dat de boodschap van de muziek op een aansprekende wijze overkomt. Zijn orgelspel kenmerkt zich door contrasten en dynamiek; ” enthousiast waar dat kan, ingetogen waar dat moet. Hij kan buitengewoon uitpakken, maar ook innemend spelen met slechts enkele registers.”
Harm Hoeve (Rouveen, 4 december 1964) kreeg zijn opleiding aan de muziekschool en het conservatorium te Zwolle. Ook volgde hij de Zomeracademie in Haarlem. In 1989 won hij de eerste prijs op het Internationaal Albert Schweitzerfestival; een orgelconcours voor conservatoriumstudenten.
Als koordirigent is Harm Hoeve verbonden aan een drietal koren: mannenkoor Stereo uit Genemuiden, jong gemengd koor Immanuël op Urk en het Groot Nederlands Jongerenkoor. Met deze koren maakte hij diverse cd’s en werd meegewerkt aan radio- en tv-uitzendingen.
Harm Hoeve schrijft regelmatig koraalbewerkingen voor orgel. Zijn orgelmuziek wordt uitgegeven bij zijn eigen uitgeverij IN HARMONY. Inmiddels zijn er dertien orgelboeken verschenen. Ook veel koormuziek van zijn hand is daar verkrijgbaar; van a capella tot koor met orkestbegeleiding.
In 2014 werd hij koninklijk onderscheiden als Lid in de Orde van Oranje-Nassau.
Meer informatie is te vinden op www.harmhoeve.nl
Op 20 april 2024 is het Strubbe-positief in de Sint-Joriskerk in gebruik genomen. Het orgel staat opgesteld in de koorsluiting van de noordelijke zijbeuk.
Het orgel is in 1977 gebouwd door orgelmaker Hendrik Strubbe (1925-1997) uit Vinkeveen voor de kerkzaal van (van oorsprong hervormde) verpleeghuis ‘De Lichtenberg’ aan de Utrechtseweg in Amersfoort. Bij de oplevering had het vier stemmen, alle gedeeld in bas en discant. Toen enkele jaren later werd besloten het gebouw af te breken, heeft de diaconie van de Protestantse gemeente het orgel aan de Sint–Joriskerk geschonken.
In eigen beheer is het instrument in 2021 gedemonteerd, in de noordbeuk van de Joriskerk opgebouwd en in zogenoemd ’two-tone classic’ geschilderd. Voor kleuradvies is restauratieschilder Gerard de Jongh geraadpleegd. Hij heeft ook de logo’s en de gouden biezen op het orgelmeubel aangebracht. Ook zijn registeropschriften, snijwerk en registerknoppen nieuw gemaakt.
Om de bruikbaarheid te vergroten, is de Octaaf 1’ opgeschoven tot een Quint 1 1/3’, waardoor enkele nieuwe pijpen moesten worden bijgemaakt. De herintonatie is verzorgd door orgelmaker Sander Booij. Om het gebruik ten opzichte van de drie andere orgels in de kerk te onderscheiden, heeft het instrument een middentoonstemming gekregen.
Holpijp 8’,
Gedekte fluit 4’,
Prestant 2’ en Quint 11/3’.
Alle registers zijn gedeeld in bas en discant.
Het pedaal is met een koppel aangehangen.
Na de restauratie van de Sint-Joriskerk in 1967 blijkt in de Gerfkamer (een zijzaalvan de kerk waar vroeger de priester zich omkleedde) behoefte aan een klein kabinetorgel. Ook hierin voorziet de familie Pon door een klein verrijdbaar orgel te schenken. Het instrument is eveneens vervaardigd door de orgelbouwers Metzler & Söhne. De luiken van het orgel zijn beschilderd door kunstenaar Antonio Frasson (Luzern).
Het orgeltje staat de laatste tijd meestal in de koorruimte van de Joriskerk.
Dispositie
Gedackt 8′
Rohrflöte 4′
Principal 2′
Het koororgel, geschonken door de Amersfoortse auto-importeur Ben Pon, is in 1967gebouwd als eenklaviers orgel. De Zwitserse orgelmaker Metzler & Söhne bouwt het orgel naar ontwerp van medewerker Bernhardt Edskes (1940-2022). Het instrument krijgt een plaats in het zuidelijke zijschip van de Joriskerk, waar in verband met de restauratie van het gebouw een deel is afgeschot om kerkdiensten te kunnen houden. Daarna is naar zijn huidige plaats bij het oxaal gebracht.
In 2018/19 plaatst Bernhardt H. Edskes Orgelbau, Wohlen (Zwitserland) een Borstwerk met zes stemmen, waarvoor bij de bouw al ruimte was vrijgehouden. Het Borstwerk is zwelbaar via deurtjes die met de hand bediend kunnen worden. In 2022 breidt Edskes het orgel opnieuw uit met vier pedaalregisters.
Hoofdmanuaal:
Quintade 16′
Prinzipal 8′
Hohlflöte 8′
Octave 4′
Rohrflöte 4′
Quinte 3′
Octave 2′
Mixtur IV sterk
Trompete 8′
Borstwerk:
Gedackt 8′
Flöte 4′
Gemshorn 2′
Quinte 1 1/3′ (B/D)
Tertz 1 3/5′ (B/D)
Dulzian 8′ (B/D)
Pedaal:
Untersatz 16′
Subbaß 16′
Gedackt 8′
Octave 4′
Fagot 16′
Koppelingen- en speelhulp:
Ped – Hoofdwerk
Ped- Borstwerk
Manuaal koppel
Tremulant
Carl Friedrich August Naber (1797-1861) bouwt in 1844 een nieuw drieklaviers orgel voor de Sint-Joriskerk in Amersfoort. Het is het grootste instrument uit zijn oeuvre. Hij plaatst het instrument op het gotische oxaal aan de oostkant van de kerk. Hij gebruikt bij de bouw vijf registers uit het vorige orgel van de kerk, een werkstuk van Pieter Gerritsz. uit 1551, waarin zich ook pijpen bevinden van Van Hagerbeer uit 1636.
Vanaf 1903 heeft J. de Koff het Naber-orgel in onderhoud. Hij vervangt op het Rugwerk de Dulciaan door een Echotrompet 8’. Op het Bovenwerk vervangt hij de Quintadeen en Sifflet1’ door een Vioolprestant 8’ en een Voix Céleste 8’. In 1970 begint hij een grote restauratievan het orgel. In het kader van de kerkrestauratie krijgt het instrument een plek aan de andere kant van de kerk, op een nieuw platform. De Koff, die tijdens de restauratie failliet gaat,herstelt de oorspronkelijke dispositie. Daarbij krijgt het Rugwerk een Naber-Dulciaan uit 1953, afkomstig uit Vriezenveen. Flentrop voltooit de restauratie in 1972. In 1995 restaureert Flentrop het orgel opnieuw en voert in de jaren daarna intonatiecorrecties uit aan de tongwerken van het orgel. In 2012 krijgt het orgel een grote schoonmaakbeurt en wordt het opnieuw geschilderd.
Hoofdwerk [II] C – f3
Prestant 16′
Bourdon 16′
Prestant 8′ *
Holpijp 8′
Octaaf 4′ *
Openfluit 4′
Quint 3′ *
Octaaf 2′
Mixtuur 4-6 st.
Scherp 3-4 st.
Cornet D 5 st.
Fagot 16′
Trompet 8′
Rugwerk [I] C – f3
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Bourdon 8′
Octaaf 4′
Holfluit 4′
Woudfluit 2′
Sexquialter 2 st. *
Mixtuur 3-5 st.
Dulciaan 8′
Bovenwerk [III] C – f3
Prestant 8′ *
Holpijp 8′ *
Quintadena 8′
Viola di Gamba 8′
Octaaf 4′ *
Fluit 4′ *
Nasard 3′
Gemshoorn 2′
Flageolet 1′
Hoboe 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Pedaal C – f1
Prestant 16′
Subbas 16′
Octaaf 8′
Octaaf 4′
Bazuin 16′
Trompet 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Hoofdwerk – Bovenwerk
Rugwerk – Hoofdwerk (1995)
Pedaal –Hoofdwerk
Pedaal – Rugwerk (1900)
Hoofdwerk [II] C – f3
Prestant 16′
Bourdon 16′
Prestant 8′ *
Holpijp 8′
Octaaf 4′ *
Openfluit 4′
Quint 3′ *
Octaaf 2′
Mixtuur 4-6 st.
Scherp 3-4 st.
Cornet D 5 st.
Fagot 16′
Trompet 8′
Rugwerk [I] C – f3
Prestant 8′
Roerfluit 8′
Bourdon 8′
Octaaf 4′
Holfluit 4′
Woudfluit 2′
Sexquialter 2 st. *
Mixtuur 3-5 st.
Dulciaan 8′
Bovenwerk [III] C – f3
Prestant 8′ *
Holpijp 8′ *
Quintadena 8′
Viola di Gamba 8′
Octaaf 4′ *
Fluit 4′ *
Nasard 3′
Gemshoorn 2′
Flageolet 1′
Hoboe 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Pedaal C – f1
Prestant 16′
Subbas 16′
Octaaf 8′
Octaaf 4′
Bazuin 16′
Trompet 8′
Vox humana 8′
Tremulant
Koppelingen:
Hoofdwerk – Rugwerk
Hoofdwerk – Bovenwerk
Rugwerk – Hoofdwerk (1995)
Pedaal –Hoofdwerk
Pedaal – Rugwerk (1900)